Rob Rouwers heeft aan voorzitter René Rorink van het Openluchtmuseum Ootmarsum een aantal prachtige vleermuiskasten overhandigd. Deze zijn vervaardigd op het ROC in Hengelo. Rob Rouwers is daar leraar van de opleiding Meubelmaker en Interieurbouwer. Deze ROC afdeling werkt heel nauw samen met de Technischen Schulen des Kreises Steinfurt. Zij kennen samen meerdere projecten. Deze worden mede ondersteund door Interreg-VI.
De doelen zijn om opleidingen te verrijken met grenzeloze opdrachten. Afgestemd op de eisen van een arbeidsmarkt zonder grenzen, zodat studenten na hun opleiding makkelijker ‘over de grens’ kunnen werken. Dat is het doel van het Interreg VI-project Euregionale KennisWerkplaatsen (EKW).
Binnen Interreg-VI wordt samengewerkt aan de euregionale verbinding en integratie tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Studenten uit Nederland en Duitsland voeren samen werkopdrachten uit en ervaren zo welke competenties gevraagd worden. Zowel vakinhoudelijk als op het gebied van taal en werkcultuur. Beroepsonderwijs, hogescholen, bedrijven en kennisinstellingen verbinden op deze wijze onderwijs en arbeidsmarkt in dit verbonden grensgebied.
Op deze wijze werkt Rob Rouwers, docent Meubel & Houttechniek aan het ROC, maar ook in nauwe samenwerking met de Technische Schulen in Kreis Steinfurt. Dat heeft er een aantal jaren geleden toe geleid dat zij in opdracht van het Openluchtmuseum verrijdbare panelen hebben gemaakt voor de Weemhof waar nu schilderijen hangen van Evert Jan Rabbers. Ook hebben ze buitenmeubilair vervaardigd, die een mooie veel bezochte plek hebben gevonden in het decor van het Openluchtmuseum.
Een ander project is bijvoorbeeld ook geweest dat de studenten van het ROC en het Berufskolleg uit Ahaus een idee van Paul Eertman hebben geconstrueerd en dat is een tafel in de vorm van een klaver vier. Deze is nog steeds terug te vinden in de Paardenslenkte vlak bij de grens tussen Nederland en Duitsland.
Dankzij de ondersteuning van Interreg is het ook mogelijk dat het Openluchtmuseum Ootmarsum nu de beschikking heeft over een vijftal vleermuizenkasten. Met name de natuurliefhebbers – en organisaties dringen er op aan om vleermuiskasten aan te brengen. Ze hebben ook wel degelijk een punt. Onze huizen worden steeds beter geïsoleerd en ‘gaten en spleten’ zijn er dan nauwelijks meer te vinden. Ook huizen vleermuizen graag in holtes en spleten in bomen. Deze natuurlijke verblijfplaatsen zijn essentieel om niet alleen te overwinteren, maar het zijn ook zomerkolonies, die benut worden als kraamkamers. Vleermuizen verhuizen bovendien regelmatig, waarschijnlijk om hygiënische redenen, zoals het vermijden van parasieten en predatie en een overmaat aan uitwerpselen.
Helaas worden bomen met holtes en spleten vaak als gevaarlijk beschouwd en verwijderd, wat leidt tot een groot tekort aan natuurlijke verblijfplaatsen voor de vleermuizen. Vleermuiskasten zijn een alternatief, die echter wel op beschutte en rustige plakken moeten worden opgehangen. Wat dat betreft is het terrein van het Openluchtmuseum Ootmarsum een ideale plak om deze nestmogelijkheid voor vleermuizen op te hangen.
Mooi is het dat dan deze kasten geschonken kunnen worden door het ROC en de Duitse Technikschulen en ondersteund wordt door Interreg. Meer informatie over de euregionale samenwerking is te vinden op
.
