Streeknamen bij vogels

Families  kregen in het  verleden Twentse bijnamen. Dat gold ook voor vele vogels,  die met een bijnaam verder door de historie vlogen. Veelal kwam deze naam voort vanuit het gedrag, biotoop of uiterlijk. Zoals de bijnamen van families soms langzaam verdwijnen, zijn ook de  Twentse vogelnamen lang niet meer bij iedereen bekend als vogelnaam. In deze bijdrage van Robert Westerhof  komen een aantal vogelsoorten aan bod,  die een typische Twentse naam hebben gekregen.

kneu tukker
Tukker
:
Tukker is niet alleen een naam voor iemand die uit Twente komt, maar ook een naam van een vogel die in Nederland kneu wordt genoemd.
De kneu heeft echter zijn naam niet te danken aan zijn verwantschap met de Twentse Tukker. De naam is afkomstig van zijn roep die de kneu tijdens zijn vlucht vaak laat horen.
Een andere streeknaam die voor deze vogelsoort in Twente, maar ook in Groningen gehanteerd wordt, is Robientje. De karmijnrode borst en kruin van het mannetje bezorgden hem deze naam.
In het voor-  en najaar is het verenkleed van de kneu wat bruiner. In die periode gold de naam Broentukker. De kneu is een vogelsoort , die we nog regelmatig in Ootmarsum als broedvogel kunnen aantreffen.

Roodborsttapuit
Vennemuske:

De streeknaam Vennemuske hoort bij de roodborsttapuit. De vogel heeft deze naam gekregen in de tijd dat er in Twente nog vele heide en veengebieden waren. In dit biotoop werd deze kleurrijke vogel vaak gezien.
Vanaf een hoge uitkijkpost speurt dit kleine vogeltje de omgeving af op zoek naar insecten. Vaak zie je ze op een top van een struik of boom. Maar ook op palen, draad en hekwerken.
Vanwege de voorkeur voor hoge uitkijkposten heeft deze soort in Gelderland de naam Mastvogeltje gekregen.
De opvallende zwarte kop en rode borst  hebben hem ook nog een aantal andere bijnamen bezorgd die ik jullie niet wil onthouden.  Zwartkoptapuit, roodborstwalduker en witkraagje.
Een grappige naam afkomstig uit Noord Brabant is Téérpötje vanwege zijn zwarte kop.
Ook tegenwoordig is het Vennemuske nog in onze omgeving vertegenwoordigd. Op de Paardenslenkte, Bergvennen en Ottershagen is de vogel vooral het voorjaar en zomer te zien.

winterkoning kadolstermenneke
Kadolstermenneke:
De winterkoning heeft in Nederland vele bijnamen gekregen. Ook in Twente kent deze opvallende tuinvogelsoort vele bijnamen zoals Kadolstermenneke er één van is. Deze bijnaam betekent zoiets als klein gedrongen mannetje hetgeen als troetelnaampje is bedoeld.
De winterkoning is een kleine opdonder met een enorm zangvolume. Door zijn zang,  gedrag en beperkte grootte heeft hij in Twente de volgende bijnamen: Kroetjen (klein vinnig mannetje), Walkruperken, Winterkloaske, Nettelkönnink, Tietertje  = ‘klein mannetje’ en Tideke, Toenkreppelke.
De naam Nettelkönnink is ontstaan doordat de vogel regelmatig tussen de brandnetels struint. Ook in slootranden en struiklagen van tuinen en bossen zijn ze te vinden. De namen Walkruperken en Toenkreppelke zijn hiervan afgeleid.
Een andere naam is steilstetjen (steil staartje). Op de foto is de steile staart goed te zien.

roerdomp Oelemars LosserIeprom of iepron
Ieprom of iepron is de Twentse bijnaam voor de roerdomp. De naam houdt verband met het geluid van de roerdomp wat nogal zwaar tobbend (ieperig) overkomt. Dit zwaarmoedig klinkende geluid laten ze vooral in het voorjaar horen. Een gezegde was destijds: “As den Ieperon zeuven mal bloas, loopn de koein int volle groas”. Anders gezegd: als de Roerdomp zich voluit laat horen is het voorjaar zo ver gevorderd dat de koeien in de wei lopen. Tegenwoordig zien we de roerdomp alleen nog zelden in de wintermaanden in Twente.  In 2013 zaten er maanden lang 2 exemplaren bij de Oelemars in Losser.

heggenmus groondmuske
Groondmuske/kroepmuske
De bovenstaande bijnaam heeft alles te maken met het fourageer gedrag van de heggenmus.
Dit doet hij door tamelijk onopvallend op de grond  te scharrelen op zoek naar insecten en zaden. Hierdoor wordt hij in menig tuin wel eens over het hoofd gezien. In de winter eet bij vooral onkruidzaden. Dit heeft hem in de omgeving van Hengelo nog een andere bijnaam opgeleverd, namelijk “riestepikker”.
Andere Twentse bijnamen zijn: heggekroeper, hegnvlearke die op het biotoop van de vogel duiden.
Ook zijn soms wat grauw ogende uiterlijk leverde de soort de naam “roetmus” op.
Een mooie bijnaam die de soort in Gelderland heeft meegekregen is “boerennachtegaal”. Dit vanwege zijn heldere, fraaie zang die de vogel in het voorjaar vanaf een hoge uitkijkpost of dak laat horen.

Witte kwikstaartbouwmanneke
Bouwmenneke
De witte kwikstaart wordt bij ons o.a. ook wel bouwmenneke, akkerman, bouwmeester, koebeesje en ploogdriever genoemd. Dit komt vooral door hun aanwezigheid in de nabijheid van (boeren) bevolking. Vaak zie je ze op akkers en weilanden. Ook op het asfalt zijn ze regelmatig te zien.
Kwikstaarten kenmerken zich ook door de bewegelijke staart die telkens op en neer gaat. Vandaar dat de bijnaam “wipstaartje” ook niet vreemd in de oren klinkt .

wulp ventute
Ventute
De wulp heeft in Twente verschillende bijnamen gekregen. De bijnamen hebben te maken met het biotoop van de vogel en de jankachtige, hoge  geluiden die ze kunnen produceren.
De naam ventute verraadt al zijn leefomgeving namelijk het veen. Vroeger zagen we wulpen vooral in  veengebieden. Dit was toen voornamelijk hun broedbiotoop. Maar door het cultiveren van het landschap paste de vogel zich aan en ging ook in weilanden en op akkers broeden.
Andere twentse benamingen zijn Reentuutn  en Tuutwelp. Ze hebben te maken met de wat droefgeestige trillende fluittonen die de vogel produceert wanneer er regen op komst is. Bij klagend geroep van de wulp over het land , houdt het mooie weer geen stand.

Grauwe vliegenvanger met vliegVleegnsnappert
De grauwe vliegenvanger zoals hij in Nederland wordt genoemd heeft de vlieg hoog op zijn menulijst staan. Vooral rondom boerderijen is dat zijn hoofdvoedsel. Zowel de Nederlandse naam als de streeknaam “vleegnsnappert” heeft hij hier aan te danken.
Andere namen zijn:  gloeper, mugnsnapperken, piepvöggelke, De grauwe vliegenvanger bouwt soms zijn nest tegen een muur in het latwerk voor een klimop of op een balk boven de schuurdeur; men noemt hem dan Latntukker, Lattentukker en plaatmenneke.

Hennik in ’t eeknloof
Door zijn schuwe levenswijze maar prachtige opvallende zang kreeg de wielewaal in onze omgeving ook een aantal grappige bijnamen. Wellicht vanuit de frustratie dat men het mooie geluid wel hoorde maar de vogel niet zag kreeg hij lachwekkende bijnamen zoals: Hennik in ’t eeknloof en Piet van Ruurlo. Een andere Twentse bijnaam is Boonnpotter. Deze naam deelt hij met de koekoek. Het
houdt verband met zijn aankomst in ons land. Het is op die tijd dat de boeren hun bonen poten.

De prachtige vogelfoto’s zijn van Robert Westerhof

Hieronder volgen een reeks vogelnamen en hun Twentse streeknamen

blauwe reiger: reigert, reager
ooievaar: stork, klepperdeark
wintertaling: krikean
wilde eend:week, weerk, wierek, wierik
sperwer: klemmer(t)
buizerd: klemmer(t), poalzitter
torenvalk: klemmer, bidder
patrijs: trieshen, trieshoonder, vealdhoonder
kwartel: hutkedut, upkedut, utkedut, wachtel
waterhoen: waterhennegie, waterhenneke, waterheunke
kraanvogel: krun (vogel)
scholekster: boonte piet
kievit: kiewke
kemphaan: doeskop, kadoes (hoonder)
watersnip: bokje, bromsnip, dreksnip, lammegie, ranneker, ronnekemeer, venneronke
grutto: grutter, gruut, moathenne
tureluur: reagntuter(t)
houtduif: kooldoewe
turkse tortel: buutnlaander
koekoek: boonnpotter, klemmer, reagnhaler
kerkuil: katoele
steenuil: heui-uulken, kwikoele
velduil: esoele
nachtzwaluw: geitemelker, nachtlam
kuifleeuwerik: borgemester, köttelpikker, spoormenneke
veldleeuwerik: grusleeuwken, leeveenk, toereloertje
oeverzwaluw: zaandzwale
gele kwikstaart: geelvink
roodborst: roodböske, roodbössien
nachtegaal: oamndzanger
zwarte roodstaart: roodstat, roodstetje, latdekker
gekraagde roodstaart: roodstatjen
tapuit: vealdeakster, waltakker
merel: geeteling
kramsvogel:stjakker(t)
zanglijster: fiene liester, sjakker(t)
grote lijster: grovn liester, sjakker(t), skreeuwliester
kleine karekiet: heggeteut, reetmus
spotvogel: taktwienke
braamsluiper: klarre
grasmus: fienn engvrat
tuinfluiter: grovn engvrat
fitis: heiteutke
postjoantien, vleegnsnappert, wandleppelke, wientapperke
staartmees: biemeeze
pimpelmees: biemeeze, blaumeeze
koolmees: biemeeze, schiet in ’t vuur
boomklever: blauwspecht, boomgiederken, boomkroeper
boomkruiper: boomkroeper, boomsleuper, sietkruperke
grauwe klauwier: negendoder, schadderekster
klapekster: toenekster, veldekster
gaai: marklauwer, boontekster, maaiklover, markolle
ekster: jeakster
roek: zoadkreeie
zwarte kraai: grownneuger, pastoorsdoevn, zwatkieker
spreeuw: spree, sproale, sprotter
huismus: holkater, loanig, loaning, reuwteuw
ringmus: holkater, ringeltute, roetmuske, veldmuske
vink: bieter(d), schilferd, slagveenk, tooffeenke, tooffink, toogveenke, toogvienk, tookveenke, veenk
keep: danntukker, oostvink, turkse veenk, vlasvink
Eurokanarie: sieles, sielieske
groenling: greuntukker, greunveenke, groadtukker, groenvinke, grovn tukker, gruunvinke, hegnvlearke, lultukker, tukker, vlasvinke
putter: bloemputter, disselveenk, elsputter, gelle tukker, tukker
sijs: seasken, sieske(n)
frater: bearmken
barmsijs: bearmken, bearmsiesken, boarmsieske, noordsijs, robarmke
geelgors: gele guijer, gelgeus, gellegeus
rietgors: reetmus

Bronnen:
zakdeterminatieboek “Zien is Kennen” (negende druk) van Nol Binsbergen en MR.D. Mooij.
Vogels in Twente / Paul Knolle, Rudi Lanjouw, Rolf de By 1998
website: http://www.etymologiebank.nl/

 

 

< Vorig / Volgende bericht >

Gerelateerde berichten

Trouwe vogelaars op hun post

Trouwe vogelaars op hun post

Leden van de Vogelwerkgroep Heemkunde Ootmarsum telden op Euro Birdwatch maar liefst 1683 vogels. Da...

Lees verder >
Zeldzame zwarte ooievaar gespot in Ootmarsum

Zeldzame zwarte ooievaar gespot in Ootmarsum

Tegenover het prachtig gerenoveerde terras en speeltuin van café Rouwers ontwaarde Robert Westerhof...

Lees verder >
Vogelwerkgroep ontstemd over bomenkap Grote Maten

Vogelwerkgroep ontstemd over bomenkap Grote Maten

Een aantal leden van de Vogelwerkgroep Ootmarsum, die in de buurt wonen, stonden boos en met tranen ...

Lees verder >