Het volgende gedicht van stadsdichter Henny Olde Meule heeft de molen van Oude Hengel als strekking. Dat heeft meerdere redenen. Het monumentale gebouw heeft een grondige renovatie ondergaan en kan daardoor weer vele jaren mee. Dat heeft ook vooral te maken met de vasthoudendheid en het enthousiasme van molenaar Rob Berenbrug en zijn zeer betrokken collega-molenaars en bestuursleden. De molen van Oude Hengel is een karakteristiek gebouw waar de nostalgie van afdruipt. Niet alleen aan de buitenkant is het een onderdeel van de Ootmarsumse skyline, maar wie binnenin kijkt ziet het groteske hoe een molen werkt en dat al vele eeuwen lang. Met bewondering kijk je hoe in vroegere tijden mensen deze techniek wisten te ontwikkelen, waardoor molens op meerdere plekken van groot belang waren voor het maken van papier, het afvoeren van water, het malen van graan en het zagen van boomstammen. Water en wind waren de krachtbronnen, die de mensen destijds en nu nog steeds gebruikten en gebruiken om de wieken te laten draaien. Molenaar Rob Berenbrug onderkende het belang van deze molen en met hart en ziel lukte het hem, met zijn medestanders om de wind weer in de zeilen te krijgen van de molen van Oude Hengel. Dat gegeven wordt ook bezongen in het gedicht van onze stadsdichter.
DE MOLEN VAN OUDE HENGEL
Vanaf de Ageler Es is het een fantastisch aangezicht.
Als onze blik op het rijksmonument met vier wieken is gericht.
Schakeringen van daken en vier torens decoreren de achtergrond.
Zo wordt de horizon van Ootmarsum prachtig afgerond.
De rijzige stellingmolen is in 1866 gerealiseerd.
Lijf en leden in 1872 door vlammen geruïneerd.
Het ‘staande werk’, van muren en balken, maakt hem sterk.
De wieken, raderen en assen vormen het ‘gaande werk’.
Onder de donker getinte molenkap staan verscholen
deze tijdloze woorden op de witte baard van de molen:
“Bij storm en wind
is God mijn vrind”.
Zodra de wind dansend over het veld gaat waaien,
zullen zijn grootse wieken met kracht gaan draaien.
Door te ‘kruien’ worden de vier armen juist gericht.
De zeilen tot een optimaal formaat ‘gezwicht’.
De razende wieken hebben roeden en latten.
Zodat bruine zeilen de roepende wind kunnen vatten.
Binnen grijpen veel onderdelen knarsend in elkaar.
Zoals de ‘koningsspil’ en de ‘bovenbonkelaar’.
De molenaar maalt het graan stil en toegewijd.
Elke korrel wordt over de molensteen gespreid.
Twee grommende stenen malen het tot meel en voer.
Zijn leven is onophoudelijk een acrobatische toer.
Het werk van de molenaar is niet zonder gevaar.
Het vakmanschap al eeuwenlang stoffig en zwaar.
Molenaar Rob stelde vroeger bij patiënten diagnoses.
Nu onderzoekt hij eerst de weerprognoses.
Henny Olde Meule – Stadsdichter Ootmarsum – mei 2025