Nu ook NSC uit het kabinet is gestapt en VVD en BBB achterblijven, wordt het beeld van de afgelopen twee jaar – stilstand en chaos – alleen maar bevestigd. Juist voor een dossier als wonen is dat rampzalig: het zit muurvast. De verkiezingen van 29 oktober zullen uitwijzen of Nederland de wooncrisis eindelijk serieus gaat aanpakken of de problemen verder laat oplopen.
In Nederland zou wonen een basisrecht moeten zijn, geen luxe of melkkoe voor projectontwikkelaars. Voor steeds meer mensen – jongeren, starters, huurders – is betaalbaar en fatsoenlijk wonen echter onbereikbaar geworden. Alles lijkt om winst te draaien. De markt heeft veel te lang de vrije hand gehad, en dat zien we terug in de huidige crisis. Het is tijd voor een overheid die durft te sturen.
Publieke investeringen, minder marktmacht
Er zijn ingrijpende veranderingen nodig: grootschalige publieke investeringen in woningbouw en minder macht voor de markt. Geef woningcorporaties de ruimte en middelen om goede, betaalbare huizen te bouwen. Zorg dat huren betaalbaar worden en vaste huurcontracten weer de norm worden, zodat mensen zekerheid hebben. Pak speculatie aan: bescherm woningen tegen opkopers die ze voor woekerprijzen doorverhuren, hef belasting op leegstand, en laat speculatiewinsten op grond terugvloeien naar de samenleving.
De keuze is aan ons
Niet de inhoud van je portemonnee, maar het recht op een fatsoenlijk bestaan moet bepalen of je een plek hebt om te wonen. De oplossing staat op het stembiljet. De keuze die we op 29 oktober maken, is doorslaggevend: blijven we vasthouden aan een markt die de wooncrisis verergert, of kiezen we voor een overheid die wonen weer tot een grondrecht maakt.
André Vermeulen