De toekomst van de boeren: “Ie könt wa aözen en aözen, mar wat hej d’r an?”

In het kader van het programma Agro&Food brengt de provincie Overijssel  de komende tijd een serie portretten van boeren in Overijssel. Allerlei boeren:  liberale boeren, innovatieve, bio- en ‘gewone’ boeren.  De provincie Overijssel investeert fors in een nog sterkere regionale economie. De Agro&Food sector is een belangrijk onderdeel van die economie. Verduurzaming van de sector is een issue. De komende tijd publiceren we een aantal interviews met innovatieve Overijsselse boeren van verschillende huize. Ze gingen in het kader van het Agro&Food programma op een inspiratiereis naar Frankrijk. Wat deden ze met de opgedane indrukken en hoe gaan ze verder?

Deze keer een longread over André Voortman. André (50) heeft een vee- en varkenshandel en 30 hectare akkerbouwland. Hij handelt grotendeels via de computer in vee. Hij vindt duurzaamheid maar een wazig begrip. “Mooie boerderijen en schuren verdwijnen. Het is een ramp voor het platteland. Ik zie het de laatste jaren ook om me heen: er zijn wel twintig boerderijen hier waar de gaten in het dak vallen. Wat kan de provincie daaraan doen?” vraagt hij zich hardop af.

‘Duurzaamheid vind ik een wazig begrip’

Het is medio februari maar de lente knippert al met haar ogen. André Voortman en ik gaan buiten op het terras zitten. We kijken uit op een enorme tuin met twee vijvers, pauwen, lanen met lindes, een ouderwets diepvrieshuisje. Hij woont op een prachtige plek in Markvelde, tussen Diepenheim en Neede. We spreken over zijn deelname aan de reis naar Frankrijk en Italië, over zijn visie op boerenondernemerschap, over de teloorgang van het platteland, over subsidies en innovatie.

‘Gedeputeerde Hester Maij zei in Hengevelde tegen een publiek van wel tweehonderd boeren: ik daag u uit om mee op reis te gaan. Dat vond ik mooi. Ik dacht en denk nog steeds: je moet buiten je eigen erf kijken. Ie wordt er nooit dommer van. Ik heb altijd al een open houding gehad. Dat moet ook als je ondernemer bent. Ik ben dan ook blij dat ik in Italië en Frankrijk ben geweest.’

boer provincie Overijssel
Olijfolie

‘Wat ik er dan van opgestoken heb, van ons inspiratiereisje? Het bevestigde allerlei indrukken maar ik heb toch ook nieuwe dingen gezien. Het contrast tussen twee wijnboeren, die allebei de kost verdienen, één ultramoderne en een oerconservatieve, dat was fascinerend. En de ‘olijvenmevrouw’ in Frankrijk had visie, dat was een krasse tante, nuchter, zakelijk, ondernemend. En zij heeft goed gezien hoe ze van een wijngaard een olijfboomgaard kon maken. Dat vraagt veel expertise. Ze verdiende er goed aan, maar het kostte wel veel arbeid. En ze was vele malen duurder met haar olijfolie dan de gewone Italiaanse producent. Toch bleek haar product heel goed verkoopbaar want die Franse klanten zijn chauvinistisch. Ze betalen graag wat meer voor een goed product uit hun eigen streek. Nu ja, veel meer: een liter olijfolie kostte bij haar €17,50. Maar het was toch ook een risicovol bedrijf: als er hagel komt in de vier of vijf dagen dat de olijfbomen bloeien, mislukt de hele oogst. Dan heb je niks.’

Te grote bedrijven
André Voortman (50) heeft een vee- en varkenshandel en 30 hectare akkerbouwland. Hij handelt grotendeels via de computer in vee. En zijn land verpacht hij gedeeltelijk aan loonwerkers. Voortman: ‘De glorietijden van de boer hadden we midden jaren zestig tot in de jaren tachtig. De wetgeving was veel soepeler, er was een grote vraag naar goedkoop voedsel. Iedere drie of vier jaar zette de boer een spant bij aan zijn schuur, niet met geld van de bank, maar met zijn eigen geld. De Wet op de Investeringsrekening (WIR) zorgde voor een enorme uitbreiding van de bedrijven. Ze werden eigenlijk veel te groot. Er kwam een boterberg, een melkplas en een mestoverschot. De veemarkten werden gesloten door minister Brinkhorst, vijftien jaar geleden. Reden: angst bij de overheid voor mond- en klauwzeer. Hij vergat alleen deze, noodzakelijke, maatregel in crisistijd te herroepen in vredestijd.’

‘Ik denk nog steeds: je moet buiten je eigen erf kijken. Ie wordt er nooit dommer van’

Veel digitaal 

Vroeger deed Voortman veel meer veehandel, maar nu net zo veel akkerbouw. ‘Het is een soort rentmeesterschap eigenlijk. Goed omgaan met het landschap. Het werk besteed ik uit aan loonwerkers. De veehandel is enorm veranderd. Volledig gedigitaliseerd. Vroeger kwam ik elke zaterdag wel bij tien boeren om vee te kopen. Soms voor niet meer dan zes biggen. Mijn vader deed dat werk nog op de brommer. Nu loont het bijna niet meer om voor zestig biggen op pad te gaan. Ik zit achter de computer en ben deels een commissionair: ik verkoop voor boeren hun vee, zorg dat ze er de beste prijs voor krijgen. Vroeger was alles in de buurt. Nu kan ik ook zaken doen met boeren in Limburg. Ik had hier vroeger een prima transporteur die alle vervoer regelde, maar de logistiek regel ik nu ook grotendeels vanachter de computer. Het is efficiënter, het is goedkoper.’

“Ie könt wa aözen en aözen, mar wat hej d’r an?”

‘Biologisch is niet logisch’
Hoe staat Voortman dan tegenover maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen? Voor de provincie is dat een belangrijk uitgangspunt, net als een innovatieve houding en samenwerking. ‘Wat is er duurzamer, zeg het maar: een koe die in vier jaar 40.000 liter melk geeft of een koe die in acht jaar 60.000 liter melk geeft? Dat is heel moeilijk te beantwoorden. Het begrip duurzaam is heel wazig. Of ik voor biologische landbouw ben? Ach, biologisch is niet logisch. Houd me ten goede, ik ben helemaal niet anti-biologisch hoor! Maar kijk naar de footprint van een kilo biologisch vlees en een kilo niet-biologisch vlees. Biologisch vlees levert veel meer uitstoot en ammoniak op dan niet-biologisch. De groene lobby heeft alleen veel betere en strakkere propaganda. Wakker Dier is ijzersterk in haar reclame. Er is echter geen anti-Wakker Dier-lobby. Zou eigenlijk wel moeten. De boeren zijn niet zo geneigd om samen actie te voeren tegen zo’n club als Wakker Dier. Dat kost misschien wel veel geld maar het levert per saldo ook veel op.’

Subsidie
Agrarisch Natuurbeheer Boeren en andere particuliere grondeigenaren hebben de zorg voor natuur en landschap in het buitengebied opgepakt. Dit gebeurt op steeds meer plaatsen in Nederland, onder de noemer agrarisch natuurbeheer. De overheid stelt hiervoor subsidies beschikbaar. De zorg voor het buitengebied gaat André Voortman zeer aan het hart, dus hij deed mee: ‘Het bos hier om mijn huis was dichtgegroeid met vogelkers, Amerikaanse eik en grove den. Ik vond het niet erg, maar de provincie wel. Ik heb iets gedaan voor het landschap. De bomen zijn vervangen. Er was wel wat subsidie, het was kostendekkend. Ook heb ik een raster van gekloofd eiken met een ‘ouderwets’ eiken landhek geplaatst. Een deel van het raster is bekostigd door de provincie, het overige deel en het hek heb ik zelf betaald.’

Over de aanleg van een wildakker heeft Voortman ook nagedacht. Zo’n wildakker dient om dekking of voedsel te waarborgen voor het wild of om insecten voor fazanten en patrijzen aan te trekken of terug te laten keren. Daar is maar een beperkte provincieregeling voor. Voortman: ‘Als ik een wildakker wil, kan dat via een strook van tien meter aan de rand van mijn akkerbouwgrond. Een biotoop, met klaproos en blauwe korenbloemen. Dat is mooi voor het oog en de biodiversiteit. Dat wil ik best, maar dan moet ik wel die strook van tien meter langs mijn grond uit de productie halen. En daar moet ik dan wel voor gecompenseerd worden. De provincie doet dat tot nu toe alleen in bepaalde gebieden, niet in het gebied waar ik woon.’

“Mijn vader deed het werk nog op de brommer. Nu loont het bijna niet meer om voor zestig biggen op pad te gaan.”

Aözen
‘Agrarische ondernemers hebben een goede invloed op het landschap. Als liberaal zeg ik: liefst zonder subsidies. Maar ja, als er nu eenmaal subsidie is, dan maak je er ook gebruik van. Ik heb wel goeie ideeën. Over vlas bijvoorbeeld. Subsidie heb ik eigenlijk niet nodig, een goed plan draagt zichzelf. Wat ik graag wil, over een paar jaar? Heel makkelijk. Schuldenvrij zijn. En zoveel mogelijk dingen doen die ik leuk vind. Ie könt wa aözen en aözen, mar wat hej d’r an? Mijn vader is nu 75. Hij zegt: iedere dag boven de 70 is een cadeautje. Ik kan wel eindeloos willen maximaliseren, maar er is meer dan meer en het meer is nooit vol… Groot is groot genoeg. Ook al omdat ik geen opvolgers heb, denk ik: als ik de broek op kan houden, is het mij goed.’

Gaten in het dak
Over de toekomst van de sector is André Voortman behoorlijk somber. ‘75% van de bedrijven is over tien jaar weg. Alles verandert in razend tempo. Kijk naar Groningen. Al die boerderijen die totaal vervallen. Dat gaat hier ook gebeuren als we niets doen. Zonder toeziend oog of mogelijkheden tot alternatief gebruik krijgen we verpaupering van het platteland. De gebouwen worden niet meer onderhouden. Mooie boerderijen en schuren verdwijnen. Het is een ramp voor het platteland. Ik zie het de laatste jaren ook om me heen: er zijn wel twintig boerderijen hier waar de gaten in het dak vallen. Wat de provincie daaraan kan doen? Geen subsidies verstrekken, maar de gemeentes beknotten in hun bestemmingsplannenbeleid.’ ‘Het hoeven niet allemaal zorgboerderijen te worden, maar dat mag wel. De provincie zou moeten helpen om bestemmingsplannentruttigheid te voorkomen. Openheid, vrijheid hebben we nodig! Ik zeg: liever een caravanstalling dan leegstand. Waarom niet? Als het er maar netjes uitziet.’

Kennisvoucher
‘Ik weet nog niet of ik gebruik ga maken van een kennisvoucher van de provincie. Ik heb wel ideeën maar die voldoen nog niet aan de voorwaarden. Geld, beschikbaar als subsidie, dat is wel mooi, maar een echte ondernemer redt zich ook zonder subsidie. Die heeft goeie ideeën en daar is altijd geld voor. Vlas, hennep: dat kon misschien nog wel wat worden. In Usselo bij Enschede verbouwen ze dat. Misschien kan het ook hier. Je zit dan wel met de logistiek. Toen ik de handelsmogelijkheden verkende van hennep bleek dat de oogstmachines helemaal uit Drenthe moeten komen. Bij te weinig hectares kan dat niet uit.’

 

< Vorig / Volgende bericht >

Gerelateerde berichten

Natuurherstel in Bergvennen & Brecklenkampse Veld door grondruil met buren

Natuurherstel in Bergvennen & Brecklenkampse Veld door grondruil met buren

De provincie Overijssel, de gemeente Dinkelland en Stadt Nordhorn zijn tot een overeenkomst gekomen ...

Lees verder >
Provincie wil natuur in en om Agelo sterker maken

Provincie wil natuur in en om Agelo sterker maken

Op woensdag 29 november 2023 organiseert Provinciale Staten een inspraakbijeenkomst over de Natura 2...

Lees verder >
Provincie Overijssel subsidieert Warmtenet Twente

Provincie Overijssel subsidieert Warmtenet Twente

De Provincie Overijssel geeft 2,5 miljoen euro aan subsidiegelden aan het Regionaal Warmtenet Twente...

Lees verder >